De begroting van personenschade; een gevoelige kwestie

De begroting van personenschade; een gevoelige kwestie

Jaarlijks gebeuren er enorm veel ongevallen in het Nederlandse verkeer. Verzekeraars noteerden in het jaar 2017 alleen al circa 625.000 schadeclaims naar aanleiding van verkeersongevallen.[1] De schade die daarbij wordt opgelopen bestaat voornamelijk uit zaakschade en personenschade. De schade aan een auto kan relatief makkelijk door een automonteur worden vastgesteld. Maar hoe zit het met de personenschade die door het ongeval opgelopen wordt? De begroting van de personenschade is doorgaans complex en kan uit verschillende onderdelen bestaan. Direct na het ongeval kunnen de medische kosten enorm oplopen. De gevolgen van een ongeluk kunnen echter voor een langere periode het leven van benadeelde beïnvloeden. Er is dan sprake van voortdurende toekomstige schade. De begroting van de schade is in dergelijke gevallen erg ingewikkeld.

De rechter heeft bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding een enorm ruime bevoegdheid. De rechter kan zelf, behoudens de uitzonderingen en binnen de lijnen van het recht, bepalen op welke wijze de schadeposten begroot zullen worden. In het Nederlandse schadevergoedingsrecht geldt echter wel het uitgangspunt dat in principe de gehele schade vergoed moet worden. Dit houdt in dat de benadeelde zoveel mogelijk in de situatie dient te worden gebracht waarin zij zou verkeren als de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Voorgaande betekent dat de rechter twee situaties met elkaar moet vergelijken.[2] Ten eerste de hypothetische situatie waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis niet heeft plaatsgevonden. Ten tweede de feitelijke situatie waarin benadeelde zich bevindt. Hoewel voorgaande omschrijving wellicht de indruk wekt dat deze vergelijking eenvoudig te maken valt, brengt het doorgaans in de praktijk meerdere moeilijkheden met zich mee.

Arbeidsvermogensschade is een van de schadeposten waarbij de begroting complex is. Het gaat hierbij om de schade die iemand lijdt, doordat diegene door een schadeveroorzakende gebeurtenis (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt wordt verklaard. Wanneer iemand arbeidsongeschikt wordt verklaard, gaat diegene er qua arbeidsvermogen sterk op achteruit. Benadeelde ontvangt niet langer het salaris dat zij vergaarde uit arbeid. Dat is echter niet het enige. Tevens loopt benadeelde de kans op promotie of degradatie mis. Bij de schadebegroting moet worden geschat hoe de situatie zou zijn, indien de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. De rechter probeert hier zo goed mogelijk een concrete schadebegroting toe te passen. Dit houdt in dat alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Het opleidings- en verdienniveau van benadeelde kunnen als uitgangspunten dienen. Op die manier wordt getracht zo dicht mogelijk bij de situatie te komen zoals die zou zijn geweest als er geen schadeveroorzakende gebeurtenis had plaatsgevonden. Gelet op het feit dat de toekomst zich niet laat voorspellen, is bij de begroting van arbeidsvermogensschade echter enige abstrahering van de feitelijke situatie onvermijdelijk.

Zoals uit voorgaande blijkt is de begroting van de omvang van de schade complexe materie. Heeft u vragen omtrent het schadevergoedingsrecht of heeft u andere vragen over geschillen met betrekking tot het schadevergoeding? Neem dan geheel vrijblijvend contact met ons op via het telefoonnummer 024 – 360 66 20 of per e-mail: info@nomeadvocaten.nl.

[1] https://vvn.nl/nieuws/2017/aantal-verkeersongelukken-en-gewonden-wederom-gestegen.

[2] HR 15 mei 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2654, r.o. 3.5.1, NJ 1998/624 (Vehof-Vasters/Helvetia).