Actualiteit: Niet op de foto: schadevergoeding?

Actualiteit: Niet op de foto: schadevergoeding?

De twee kinderen die het maken van de klassenfoto op school misliepen vanwege de samenloop met het Offerfeest krijgen een schadevergoeding van € 500,-, zo oordeelde de Haagse kantonrechter in de rechtszaak tegen de Maria Montessorischool.

In onderhavige casus stelden de kinderen en hun ouders zich op het standpunt dat – door het inplannen van de schoolfotograaf op dezelfde dag als het Offerfeest waarop de kinderen met toestemming van de school afwezig zouden zijn – de kinderen die het Islamitische geloof belijden niet in dezelfde mate in staat waren van die dienst gebruik te maken als de andere kinderen van de school.[1] De kinderen hadden hier last van op school. De klassenfoto’s werden namelijk in elk klaslokaal opgehangen. Om die reden zouden zij recht hebben op smartengeld. De ouders vorderden een bedrag van € 5.000,- per kind aan (immateriële) schadevergoeding.

De school stelde zich op het standpunt dat geen sprake meer was van een relevant onderscheid, omdat de schoolfotograaf op een latere datum terugkomt om de resterende leerlingen op de foto te zetten.

Volgens de kantonrechter is er sprake van een relevant onderscheid voor wat betreft de planning van de school omdat de mogelijkheid voor vooral Islamitische kinderen om klassenfoto’s te laten nemen wordt beperkt. Het maken van een onderscheid is in beginsel verboden bij het aanbieden of verlenen van toegang tot diensten indien dit geschiedt door het onderwijs op grond van het bepaalde in artikel 7 lid 1, aanhef en onder c van de Algemene wet gelijke behandeling. Dat is slechts anders indien het onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. De school heeft gesteld dat dit het geval was gezien de wens van de ouders van de leerlingen om de foto vlak na de zomerperiode te maken, omdat de kinderen dan mooier op de foto komen te staan. Daar gaat de rechter niet in mee en er is ook niet gebleken dat een andere uitzondering zich hier voordoet.

De school heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens de kinderen en dient de als gevolg daarvan door de kinderen geleden schade aan hen te vergoeden.[2] Wanneer een leerling niet aanwezig kan zijn bij een schoolactiviteit betekent dit niet dat altijd een schadevergoeding zal volgen. Er dient een wettelijke grondslag aanwezig te zijn om mogelijk aanspraak te maken op dergelijke schadevergoeding.

Heeft u schade geleden als gevolg van een (in)direct onderscheid en wenst u een advocaat die u hierover kan adviseren? Neem dan geheel vrijblijvend contact op met een van onze advocaten via het telefoonnummer 024 – 360 66 20 of via het e-mailadres: info@nomeadvocaten.nl.

Bron: www.rechtspraak.nl

Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2017:7416

[1] Rechtbank Den Haag 10 juli 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7416, rov. 8 en 9.

[2] Rechtbank Den Haag 10 juli 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7416, rov. 23.