Aansprakelijkheid bestuurder wegens aanvragen faillissement

Aansprakelijkheid bestuurder wegens aanvragen faillissement

Op 21 december 2018 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak omtrent bestuurdersaansprakelijkheid.[1] De Hoge Raad overweegt in deze zaak dat indien een bestuurder zonder toestemming van de aandeelhouders, het faillissement van een vennootschap aanvraagt en daarbij de belangen van de gemeenschappelijke schuldeisers schaadt, er sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en de bestuurder daarmee aansprakelijk is jegens de boedel.

Feiten

De bestuurder van Geocopter B.V., een bedrijf gericht op het ontwikkelen en verkopen van onbemande helikopters, vraagt, zonder toestemming van de aandeelhouders, het faillissement van de B.V. aan. Het faillissement wordt uitgesproken en er wordt een curator benoemd. Een aantal dagen na de aanvang van het faillissement komt er post binnen bij de B.V. Het gaat om een brief van een Braziliaanse maatschappij. De brief bevat een ‘non-disclosure agreement’ die ondertekend is door Geocopter B.V. en de Braziliaanse partij. In de overeenkomst is onder meer opgenomen dat de Braziliaanse partij voor 225 duizend euro een helikopter zal kopen van Geocopter B.V..

De curator is van mening dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur nu de bestuurder zonder toestemming van de aandeelhouders het faillissement heeft aangevraagd. De curator stelt de bestuurder aansprakelijk voor de geleden schade op grond van 2:8 BW respectievelijk 2:248 BW en subsidiair 6:162 BW.

Het Hof neemt de aansprakelijkheid van de bestuurder aan en overweegt daarbij dat de aanvraag van het faillissement in de omstandigheden van het geval heeft te geleden als een kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van art. 2:248 BW, waarvan de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het hof maakt de bestuurder onder andere het verwijt dat hij onderzoek had moeten doen naar de op handen zijnde overeenkomst met de Braziliaanse partij. De bestuurder gaat in cassatie. De bestuurder stelt zich op het standpunt dat het aanvragen van het faillissement niet kan gelden als een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Daarnaast stelt de bestuurder zich op het standpunt dat het Hof heeft miskend dat art. 2:246 BW niet de strekking heeft schuldeisers te beschermen.

Het wettelijk kader

Uit art. 2:246 BW volgt dat, tenzij bij statuten anders is bepaald, het bestuur zonder opdracht van de algemene vergadering niet bevoegd is aangifte te doen tot faillietverklaring van de vennootschap. Een statutaire bepaling, die de bestuurders de bevoegdheid geeft om het faillissement aan te vragen zonder toestemming van de aandeelhouders, komt in de praktijk niet vaak voor.

Op grond van art. 2:248 BW kan een bestuurder van een failliete vennootschap hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de boedel indien de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Van kennelijke onbehoorlijke taakvervulling kan slecht sprake zijn indien geen redelijk denkend bestuurder, onder dezelfde omstandigheden, aldus gehandeld zou hebben. Daarnaast moet de bestuurder gehandeld hebben met de (objectieve) wetenschap dat de schuldeisers zullen worden benadeeld.

De overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad wijst de standpunten van de bestuurder af en gaat mee met het oordeel van het Hof. Weliswaar strekt art. 2:246 BW tot bescherming van de belangen van de vennootschap en haar aandeelhouders maar dit staat er volgens de Hoge Raad niet aan in de weg dat het in strijd met art. 2:246 BW aanvragen van het faillissement, onder omstandigheden tevens de belangen van de gezamenlijke schuldeisers kan schaden en op die grond aangemerkt kan worden als kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in de zin van art. 2:248 lid 1 BW. De Hoge Raad geeft vervolgens nog aan dat wel vast moet staan dan de bestuurder heeft gehandeld met de wetenschap de schuldeiser te zullen benadelen. Vast moet dus komen te staan dat de bestuurder bij het aanvragen van het faillissement wist of moest weten dat hij de schuldeisers, door het aanvragen van het faillissement, benadeelde.

Wenst u een advocaat die u kan adviseren over faillissementen of bestuurdersaansprakelijkheid? Of heeft u andere vragen over het  insolventierecht of ondernemingsrecht? Neem dan geheel vrijblijvend contact op met NOME Advocaten op het telefoonnummer 024 360 66 20 of op het e-mailadres: secretariaat@nomeadvocaten.nl.

[1] ECLI:NL:HR:2018:2370.